Drukte in de stedelijke ondergrond
Het is al druk in de ondergrond en er komen nog ‘ruimtevragers’ bij. De energietransitie, om er maar een te noemen. Belangrijk voor de inwoners van steden is dat er ruimte blijft voor een vitale bodem en biodiversiteit. Hoe gaan steden dit regisseren?
Jannemarie de Jonge maakt deel uit van het College van Rijksadviseurs, dat kennissessies heeft gehouden over planvorming vanuit het water- en bodemsysteem in regio’s zoals Zwolle/Kampen/Dalfsen en de groene metropoolregio Arnhem/Nijmegen. ‘We zijn in de jaren negentig in Nederland een ecologische hoofdstructuur gaan ontwerpen op basis van het bodem- en watersysteem. Maar voor verstedelijking speelde dat nog nauwelijks een rol. Ik was dan ook blij met de Kamerbrief Water en Bodem sturend’, zegt De Jonge. ‘Een vitale bodem en levendig water is een voorwaarde voor biodiversiteit, maar zeker in de stad staat dat besef nog aan het begin.’
Jannemarie de Jonge
Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving
Jannemarie de Jonge
Jannemarie de Jonge studeerde landschapsarchitectuur aan de Wageningen Universiteit. Zij werkte achtereenvolgens bij de gemeente Ede, provincie Noord-Brabant, onderzoeksinstituut Alterra en is sinds 2007 partner van adviesbureau Wing. In 2020 werd zij benoemd tot Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving.
Water en bodem sturend
Het College van Rijksadviseurs ondernam al diverse acties, zoals prijsvragen over biobased en natuurinclusief bouwen en een inventarisatie van goede voorbeelden van projecten op het gebied van water en bodem sturend. ‘We hebben ook een boekje gemaakt, waarin we aangeven dat je als regio eerst het bodem- en watersysteem en klimaateffecten in kaart moet brengen, waardoor je zicht krijgt op wat je beter wel en niet kunt doen. Neem landbouw in veengebieden, daar zijn allerlei oplossingen bedacht om met behulp van innovatieve drainage de bodem nat te houden. Maar als je weet dat je op langere termijn niet voldoende zoet water hebt om het systeem aan de praat te houden, investeer je in iets dat in de toekomst niet meer werkt. Wij helpen gemeenten graag bij toepassing van dit stappenplan.’
Elke druppel telt
Het College zette een kenniscoalitie op en begeleidde samen met onder andere het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Deltares vier regio’s in een aantal sessies. ‘Dan ga je echt de diepte in. Elk gebied heeft z’n eigen focus. Met de regio Leiden/Den Haag/Delft keken we vanuit de schaal van een wijk naar het regionale niveau en dan realiseer je je dat elke druppel telt. Die druppel valt ergens in de stad en zal via het riool uiteindelijk in zee uitkomen. Als je piekbuien hebt, met veel druppels, wordt het systeem overbelast en krijgen we overstromingen. Je wil dat het water vertraagt en langer in de bodem blijft, dus dan is elke stoeptegel een belemmering voor infiltratie.
Door fundamenteler te kijken hoe je die ruimte beter kunt gebruiken, kom je tot oplossingen. Op de universiteitscampus van Delft blijkt bijvoorbeeld nog veel ruimte te zijn voor de auto op verharde parkeerplaatsen. Door dat aan te pakken voorkom je verderop in het systeem - in Den Haag - wateroverlast.’
Bodembouwers
Gemeenten krijgen volgens De Jonge meer het besef dat ze onderdeel zijn van een groter geheel. ‘Dat horen we terug in de gesprekken en er is enthousiasme omdat we voortdurend samen aan het leren zijn. Die bewustwording kun je met het spel Bodembouwers creëren.’ Hierbij maken deelnemers ruimtelijke keuzes vanuit het principe water en bodem sturend. Elke deelnemer werkt aan een opgave, van woningbouw tot de energietransitie. Samen moeten ze de bodem zien te verbeteren. ‘Dat levert mooie gesprekken op en laat zien dat de bodem bij alle ontwikkelingen belangrijk is.
Elke gebiedsontwikkeling zou een vorm van innovatie in zich moeten hebben, van waterdoorlatende tegels tot vormen van burgerparticipatie, want het begint bij gedrag. Je bewatert het gazon niet meer met leidingwater, maar gebruikt regentonnen waarin je het water opvangt. Het zijn kleine dingen, maar de optelsom maakt dat we het rioolsysteem minder belasten en de wateroverlast in de steden beperken.’
Reageerbuisje voor eilanden
Mindert de Vries is een van de initiatiefnemers van het zoetwaterproject op Terschelling. Hij is zowel werkzaam voor Deltares als specialist integraal kustbeheer en als senior onderzoeker bij Van Hall Larenstein.
Mindert de Vries is van huis uit ecoloog en is gespecialiseerd in integraal kustbeheer door inzet van Nature Based Solutions (Als de insnoering teveel wordt) bij Deltares. Hij heeft uitgebreide kennis van ecologische aspecten, natuurherstel en de gevolgen van water- en sedimentverontreiniging voor soorten en ecosystemen. Hij is projectleider en initiatiefnemer geweest van vele modelstudies en experimenten met betrekking tot toepassing van NbS voor zoete en zoute watersystemen samen met Ecoshape partners en universiteiten. Inmiddels is hij werkpakketleider en coördinator van Europese projecten rond klimaatadaptatie van kusten en regio’s in nauwe samenwerking met provincies Friesland en Groningen.
‘Vier jaar geleden ben ik dit project gestart. Aanleiding was een aantal bijeenkomsten van het LTO waar ik sprak over hoe klimaatverandering de verzilting op de eilanden zal versterken. De boeren hadden in 2018 een heel droog jaar meegemaakt en gaven aan dat ze last hadden van die verzilting, met stukken grond waar niks meer op wilde groeien. Vanuit Deltares is er al langer onderzoek naar hoe de ‘zandige’ eilanden wereldwijd gevoelig zijn voor klimaatverandering. Zo begon het balletje te rollen en hebben we partijen bij elkaar gebracht.’
Microkosmos
‘Van Hall Larenstein introduceerde het Living Lab, een samenwerkingsvorm waar wij graag mee werken. Hier vindt onderzoek en innovatie gelijktijdig plaats en laten we de mensen uit de praktijk samen met de kennisinstituten en overheden optrekken, zodat er een gemeenschappelijke basis van begrip ontstaat. We brengen de partijen met elkaar om tafel en delen de problemen, inzichten en oplossingen. Terschelling is een microkosmos - een reageerbuisje voor andere eilanden - waar de ruimte beperkt is en waar tegenstelde belangen zijn in de strijd tegen de klimaatverandering. Deltares en WUR brengen kennis in en het voordeel daarvan is dat wij onafhankelijke partijen zijn. Onze kennis is niet gekleurd en dat wordt ook zo door anderen geïnterpreteerd. Met deze kennis, ondersteund door het klimaatmodel, kunnen we gezamenlijk de discussie opstarten welke maatregelen effectief zijn. We kijken bijvoorbeeld naar nieuwe grassoorten die beter tegen de verzilting kunnen. We doen berekeningen voor stakeholders om hun eigen functie te verbeteren. Zo maken we het plaatje compleet van wat er zich afspeelt op Terschelling.’
Onafhankelijkheid
Het voordeel van zo’n kenniscoalitie onder de vlag van het College van Rijksadviseurs is de onafhankelijkheid. ‘In veel gebiedsprocessen gaat het al snel over belangen en onderhandelingen wat wel en niet kan, terwijl dit traject gaat over goed begrijpen hoe zo’n gebied in elkaar zit en wat de uitdagingen zijn. Wij zijn niet bedreigend. En daarom is de samenwerking met Deltares fijn, die onafhankelijke kennis levert en reflectie geeft.
Over de bodem moet nog zoveel kennis verzameld worden. Hoe ziet zo’n vitale bodem eruit, welke bodemfuncties zijn belangrijk, wat betekent klimaatverandering? Het is voor velen nog een blinde vlek. Als je een boom ziet van twintig meter hoog, weet dan dat die ook twintig meter - met wortel en al - de grond in zit.’
Op weg naar vitale bodems
‘Hoe benutten we de kansen van bodems in onze ruimtelijke ordening? Willen we nog bouwen in laaggelegen polders? En waar kunnen we ruimte reserveren voor de afvoer en opslag van water, voor woningbouw, natuur en landbouw?'
Linda Maring, bodemexpert van Deltares, aan het woord.
Op weg naar vitale bodems
‘Hoe benutten we de kansen van bodems in onze ruimtelijke ordening? Willen we nog bouwen in laaggelegen polders? En waar kunnen we ruimte reserveren voor de afvoer en opslag van water, voor woningbouw, natuur en landbouw?'
Deltares onderzoekt al lange tijd hoe je vroegtijdig bodem en ondergrond in ruimtelijke ordening en ontwerp kunt inbrengen. Zo kunnen we het bodem-watersysteem versterken en duurzaam gebruik maken van wat het ecosysteem ons biedt.
'Momenteel hebben we met het Water en Bodem Sturend beleid, met de Europese bodemstrategie, de voorgestelde bodemmonitoringsrichtlijn en de Europese bodemmissie de kans om dit echt op de kaart te zetten. Kijk naar alle mooie initiatieven in Nederland en Europa rond Water en Bodem Sturend en vitale bodems. En ik verheug me nu al op het Europese project “SPADES” (Spatial Planning And DEsign with Soil), waarmee Deltares samen met TU Delft op 1 september aan de slag gaat. Hier komen de werelden van bodem en ruimtelijke ordening bij elkaar en kunnen we de bodem meenemen in bestaande werkprocessen en afwegingskaders.
Door zowel boven- als ondergrondse ruimte in te richten in samenspraak met het natuurlijk systeem kunnen we werken aan een duurzamere toekomst. Want vitale bodems zijn een randvoorwaarde om Europese ambities te realiseren, zoals de voedselvoorziening, biodiversiteitsherstel, leefbare steden en klimaatadaptatie.'
Linda Maring
Bodemexpert Deltares
Amsterdam
Amsterdam speelt in op de (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bodemgebruik en -beheer, waaronder de Kamerbrief Water en Bodem Sturend en de Europese bodemstrategie en monitoringsrichtlijn. ‘Daarnaast redeneren we ook vooral vanuit onze eigen ambities op het gebied van vergroening, klimaatadaptatie, biodiversiteitsherstel en leefbaarheid die samenkomen in de Omgevingsvisie van Amsterdam, en waarvoor een vitale bodem het fundament is in de stad’, zegt Thijs Vlaar, beleidsadviseur gemeente Amsterdam. ‘We hebben een definitie van bodemgezondheid opgesteld waarin we uiteenzetten wat we verwachten van de bodem op een bepaalde plek. Als we het daarover eens zijn, hebben we een referentie om op terug te vallen.’
Thijs Vlaar
Beleidsadviseur van de gemeente Amsterdam
Thijs Vlaar
Thijs Vlaar is beleidsadviseur van de gemeente Amsterdam directie Grond en ontwikkeling, afdeling Bodem. Deze afdeling is betrokken bij gebiedsontwikkeling en grotere (bouw)projecten met grondontwikkeling.
In samenwerking met de WUR ontwikkelt Amsterdam een bodemgezondheidsindex. Vlaar: ‘Het is een instrument waarmee we kunnen inschatten wat de waarde is voor het bodemgebruik op een bepaalde locatie. Bij gebiedsontwikkeling kunnen we vroegtijdig in kaart brengen met welke typen bodem we te maken hebben en hoe de bodem presteert. Zo kun je bijvoorbeeld voorkomen dat je ergens een park realiseert, terwijl de bodem daar absoluut niet geschikt voor is. Elke bodem vraagt een andere nuance in gebruik en samenstelling.’
Met de index is het ook mogelijk om bodemproblemen in de stad te beoordelen. In een gebied gaat bijvoorbeeld het groen snel dood en zijn er problemen met afwatering. ‘Met de index kunnen we kijken welk aandeel de bodem daar in heeft en welke indicatoren daar de oorzaak van zijn.’ Inmiddels is de Koersnota Gezonde Bodem opgesteld die beschrijft hoe Amsterdam invulling gaat geven aan haar eigen ambities op bodemgebied en relevante landelijke en Europese ontwikkelingen.
Living labs
Amsterdam gaat nu praktisch aan de slag met de bodemgezondheidsindex. Vlaar: ‘We kijken hoe het werkt en hoeveel het kost.’ Met living labs wil de gemeente innovatieve projecten opstarten om zo burgers en bedrijven mee te krijgen voor een vitalere bodem in de stad.
Lees het verhaal
Living labs
Amsterdam gaat nu praktisch aan de slag met de bodemgezondheidsindex. ‘We kijken hoe het werkt en hoeveel het kost.’ Met living labs wil de gemeente innovatieve projecten opstarten om zo burgers en bedrijven mee te krijgen voor een vitalere bodem in de stad. Dat gebeurt onder andere onder de vlag van het Europese samenwerkingsverbanden, met als doel om de binnensteden leefbaar en aantrekkelijk te houden. ‘De uitdaging is dat we samen met alle belanghebbenden de bereidheid tonen om te streven naar een gezondere bodem. Ik hoor wel eens: het is al zo druk in de bodem en naast alle ambities vechten we ook met elkaar voor die plekken. Als je ook iets wilt doen met de warmtetransitie en warmtenetten in de bodem plaatst, duurt dat jaren om het bodemleven te herstellen. Dan zeg ik: ondanks die ruimtelijke druk en al die verschillende ambities en belangen, valt er altijd nog te optimaliseren. Als we dat samen in een vroegtijdig stadium oppakken en de kennis delen, is er echt nog ruimte voor een gezondere bodem.’
Kampen
Kampen is een van de gemeenten die betrokken is bij de sessies van de kenniscoalitie. ‘Kampen is Nederland in het klein’, zegt Gerja Rozendaal-Tuin, senior projectmanager Ruimtelijke ontwikkelingen bij de gemeente Kampen. ‘Het is een Middeleeuwse stad met ommelanden, ligt vlakbij de grote rivier de IJssel met kleiafzettingen, bestaat uit polderlandschap, hoge zandruggen, maar ook veenweidegronden.’ Op dit grondgebied heeft de gemeente vele ambities, die verwerkt gaan worden in de Omgevingsvisie 2.0.
‘We liggen in een delta, ingeklemd tussen de Veluwe en Drents plateau die een stuk hoger liggen. Daar willen we de principes van water en bodem sturend op toepassen. Daarom zijn we er dit jaar mee gestart en willen we dit volgend jaar in de omgevingsvisie opnemen. De gemeente heeft 56.000 inwoners en blijft de komende jaren groeien. Per jaar komen er vierhonderd woningen bij en breiden de bedrijfsterreinen zich verder uit.’
Gerja Rozendaal
Senior projectmanager Ruimtelijke ontwikkelingen
Gerja Rozendaal
Gerja Rozendaal is senior projectmanager Ruimtelijke ontwikkelingen bij de gemeente Kampen. Ze werkte eerder voor de gemeente Twenterand en was belangenbehartiger voor LTO Noord.
Rietplanten
Hoe kijkt Rozendaal aan tegen de sessies die de kenniscoalitie dit voorjaar organiseerde? Rozendaal: ‘Deltares leverde de kennis in studies die ze hebben uitgevoerd om de vertaalslag te maken naar onze regio. We hebben over waterkwaliteit gesproken en over wijken in de stad die kwetsbaar zijn voor grote regenbuien. Je kunt het water deels met watergangen, zoals sloten, omleiden naar plaatsen buiten de stad. Je kunt ook zones creëren voor waterberging, zoals in een opvangvijver. Tegelijkertijd kan het water zuivering ondergaan door riet te planten. Zo’n natuurlijk systeem helpt richting een vitale bodem.’
Dilemma’s
Dat brengt ook uitdagingen met zich mee voor het gebruik van de bodem en het water, vertelt Rozendaal. ‘In het verleden hadden we in de stad vaak een plekje over voor nieuwbouw, maar dat is voorbij. Als we iets toevoegen, leidt dat tot dilemma’s. Willen we meer woningbouw, dan moet er ook plaats zijn voor groenvoorzieningen voor meer biodiversiteit.’
Momenteel is de gemeente bezig de Omgevingsvisie verder uit te werken, waarin ook het ‘Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ is opgenomen, een eerste landelijke uitwerking van het principe van water en bodem sturend. Het geeft de gemeente inzicht waar ze kunnen bouwen door per locatie de risico’s te tonen op het gebied van waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwater.
Daarover wil de gemeente met de inwoners in gesprek. ‘We hebben een participatietraject opgezet, zegt Rozendaal. ‘Kan de nieuwbouw iets meer de lucht in en kan dit zonder dat we moeten indikken op het groen? Dat willen we graag van onze inwoners horen en zo willen we de bewustwording onder de bevolking vergroten.’ Daarbij zijn water en bodem sturend, de regionale visie van het College van Rijksadviseurs en de 33 structurerende keuzes van minister Harbers leidend. ‘In het Hoofdlijnenakkoord is vastgelegd dat water en bodem sturend moet zijn bij de transities waar we voor staan.’
Meer weten? Neem contact op met:
Linda Maring
Bodemexpert Deltares