Bregje van Wesenbeeck - Ecoloog

We moeten achterom kijken en de zee en het land weer beter verbinden

Bregje van Wesenbeeck stond al als kind op de Oosterscheldekering. ‘Ik was bij de opening en diep onder de indruk van het technisch vernuft, ik maakte er meteen een spreekbeurt over’, zegt Bregje van Wesenbeeck, ecoloog bij Deltares. Ze verricht onder meer onderzoek naar de dempende kracht van mangrove en wilgen met hun stevige zeetakken op en langs dijken.

Nederland is vermaard in de wereld vanwege de Deltawerken, maar of we weer ingrepen met dergelijk harde afsluitingen zouden doen, betwijfelt ze. ‘Op korte termijn zijn de Deltawerken in orde en functioneren ze. Maar vrijwel alle Delta-keringen sluiten ecosystemen in het oorspronkelijke estuarium af. Overal zijn intussen serieuze ecologische problemen ontstaan.’


Het Grevelingenmeer stroomt niet meer en werd zuurstofloos in de diepe delen, in het Veerse Meer ontstonden eutrofiëringsproblemen en in het Volkerak-Zoommeer zat blauwalg. ‘De Oosterschelde groeit door gebrekkige getijdenwerking niet mee met de zee. Er komt te weinig zand binnen waardoor zandplaten en geulen worden ‘opgevreten’.’


In plaats van een dergelijke ‘lock-in’ is de ecoloog voorstander van het gebruikmaken van de opbouwende krachten van het water en het sediment. We moeten de natuurlijke systemen de ruimte geven. ‘Ik snap het sentiment, maar projecten als de Hedwigepolder zullen we vaker gaan zien.’ De polder zal overspoeld worden door het zeewater, maar er zal veel zand en slib binnenkomen en neerslaan. ‘Niet voor niets is het aanpalende Verdronken land van Saeftinge het hoogste punt rond de Westerschelde, vier meter boven de zeespiegel. De zeespiegelstijging is nu nog klein in vergelijking met de bodemdaling op veel plaatsen.’

‘Hoe verder we bereid zijn achteruit te gaan, hoe beter verdedigbaar het land en hoe beter voor de intergetijde-natuur.’

Bregje van Wesenbeeck - Ecoloog

Om de zeespiegel in de toekomst evengoed het hoofd te bieden, zouden we het achterland meer moeten verbinden met de zee en de intergetijdegebieden. ‘De druk op onze buitendijkse natuurgebieden is groot. In deze tijd moeten we durven achterom te kijken. Vergis je niet, we hebben, bijvoorbeeld in Groningen en Friesland het laatste land nog tot in de tweede helft van de vorige eeuw op de zee gewonnen.’


Een dijk is altijd een scheiding. In plaats van zeedijken te maken, ook innovatieve concepten zoals de Brede Groene Dijk met een flauwe zeewaartse talud, zouden we voor hoogwaterbescherming volgens de ecoloog ‘naar binnen’ moeten kijken. ‘Hoe verder we bereid zijn achteruit te gaan, hoe beter verdedigbaar het land en hoe beter voor de intergetijde-natuur.’

In de Deltagoot van Deltares werd onderzocht hoe wilgen golven kunnen dempen.

We moeten ons veel meer afvragen waar we het land verdedigen en waar we de zee meer toelaten. ‘Dat laatste zou je met elkaar willen gaan verkennen in gebieden waar zoutindringing en bodemdaling zo groot zijn dat de landbouwopbrengsten al niet meer zo hoog zijn. Wat zijn daar de mogelijkheden voor andere verdienmodellen?’ Daarbij kunnen ook andere problemen meeliften, zoals stikstof en waterberging voor zoetwatervoorziening.


Er liggen kansen voor Nederland om van koploper in ‘maakbaarheid’ een koploper in ‘wendbaarheid’ te worden en het land binnen- en buitendijks te laten stijgen met sediment en veen.


‘Het is immers een misvatting dat Nederland door de stijgende zeespiegel vanuit zee zal overstromen. Veel eerder zullen we vanuit het achterland door rivieren, regen en grondwater langzaam steeds moerassiger en drassiger worden.’

Is de klimaatverandering de nieuwe Zeelandramp?

‘De komende honderd jaar redden we het wel. En langer houden we het in Nederland ook vol, mits we ook kijken naar andere oplossingen zoals het land mee laten groeien met de zee door sedimentatie en veenvorming.’